De cold case van Gerhardus Goldschmeding - Amsterdam - 15-11-1976

In de avond van 15 november 1976 troffen voorbijgangers aan de Prinsengracht, ter hoogte van nummer 166, tot hun grote schrik het levenloze lichaam aan van dat van een man. Het bleek te gaan om de 59-jarige Gerhardus Goldschmeding. Hij lag half onder zijn groene personenauto, naast zijn aktentas in een plas bloed. Het was voor de politie meteen duidelijk dat hij het slachtoffer was geworden van een misdrijf. De dader bleek hem met één meesteek in het hart te hebben geraakt en daarmee vrijwel meteen zijn leven beëindigd.

De Nissan van Gerhardus stond geparkeerd in het donkere en onoverzichtelijke gedeelte van de straat, recht tegenover de Westertoren. De dader heeft vermoedelijk gebruik kunnen maken van de vele geparkeerde auto’s om ongezien te vluchten. Gerhardus liet een vrouw en drie kinderen achter.

Over Gerhardus Alexander Goldschmeding
Gerhardus werd geboren op 22 juli 1917 in Amsterdam, en was één van de vier zonen van Gerhardus Goldschmedding, de oprichter van het bekende bedrijf dat in de 20ste eeuw veel muziekliefhebbers in Nederland van een huisorgel voorzag. De jonge Gerhardus, ook wel ‘Ger’ genoemd, zou in zijn volwassen leven gaan werken voor het succesvolle familiebedrijf. Hij kreeg zelf drie kinderen. Een dochter en twee zonen.

Mensen omschreven Ger als zeer vriendelijk, beminnelijk en scherpzinnig persoon. Hij woonde in Amstelveen en was mede-eigenaar van de pianozaak op de hoek van Raadhuisstraat en de Keizersgracht. Het familiebedrijf had inmiddels ook winkels in Amsterdam, Haarlem, Hilversum en Den Helder. Ger was tevens bestuurslid van de Bond van Piano- en Orgelhandelaren, en ook van Stichting Protestants Sociaal Centrum in Amsterdam, waar hij zich jarenlang inzette voor gezinsverzorging en maatschappelijk werk in de hoofdstad.

Politieonderzoek
Na contact te hebben gehad met zijn weduwe werd duidelijk dat Ger rond zeven uur  / half acht 's avonds zijn pianozaak moest hebben gesloten en naar zijn auto moest zijn gelopen om naar huis te gaan. Bij zijn voertuig aangekomen, die dus op een tamelijk onoverzichtelijke plek geparkeerd stond, werd hij vermoedelijk belaagd door zijn moordenaar. Het motief zou nog moeten blijken, maar de politie had vrijwel meteen de indruk dat het iets met straatrovers te maken moest hebben.

Er werd een rechercheteam van dertig man samengesteld om het misdrijf op te lossen. In de directe omgeving van het plaats delict werd niets aangetroffen dat in verband kon worden gebracht met de moord, zoals het steekwapen. Wel was duidelijk dat er mogelijk een worsteling had plaatsgevonden. Er was een fiets omgevallen en er werden bloedsporen aangetroffen op onder andere een lantaarnpaal en op de achterkant van de auto. 

In de dagen na de moord dacht de politie aan een ordinaire straatroof. Mogelijk was Ger door de dader(s) opgewacht. Het onderzoek richtte zich daarom op bekende straatrovers en hun netwerken. Opmerkelijk genoeg was er echter niets van waarde meegenomen. Zijn aktetas en kluissleutels lagen bij de ontdekking van het lichaam nog naast hem en in zijn zak werd 912 gulden aangetroffen. 

Een alternatief scenario was dat Gerhardus de dader had betrapt bij een auto-inbraak en dat het daarop tot een fatale confrontatie kwam. De politie erkende dat dit soort misdrijven lastig op te lossen zijn. Als voorbeeld werd de moord op Jan de Jonge genoemd, op 25 oktober 1975. Ook die zaak bleef onopgelost, ondanks een getuige die verklaarde dat Jan door drie jongens was aangevallen, beroofd en neergestoken.

Een week na de moord op Gerhardus werden pamfletten verspreid met een foto van hem erop en een oproep aan het publiek om informatie te delen. Men wilde ook graag weten of iemand hem die avond in gezelschap had gezien. Helaas leverden zowel deze actie als gesprekken met buurtbewoners geen nieuwe aanknopingspunten op.

Arrestaties
Eind november leek er een doorbraak te komen toen de politie twee Amsterdamse tieners arresteerde: de 16-jarige F.A.H.M. en de 15-jarige H.D.H. Zij werden verdacht van meerdere berovingen met een mes op onder andere de Herengracht, Keizersgracht, Prinsengracht en Brouwersgracht. Onder hun slachtoffers zou zelfs zangeres Liesbeth List zijn geweest. Hoewel de jongens uiteindelijk vijftien straatroven bekenden, konden ze niet in verband worden gebracht met de moord op Gerhardus. Toch bleef de politie vasthouden aan het scenario van een mislukte straatroof als meest waarschijnlijk motief, ondanks dat er niets gestolen was en de twee verdachten geen link met de zaak bleken te hebben.

Opnieuw een steekmoord
Op 7 februari 1977, slechts enkele weken later, werd de 23-jarige kelner Johnny Stalenhoef vermoord met een mes, op slechts enkele honderden meters van de plek waar Gerhardus werd gevonden. De zaak vertoonde sterke overeenkomsten met de eerdere moorden en leidde tot een koerswijziging bij de politie. Men begon nu te vermoeden dat de moorden op Gerhardus, Jan de Jonge en Johnny mogelijk door één en dezelfde dader waren gepleegd: een ‘psychopaat’.

Een 28-jarige man meldde zich in de zaak als getuige. Hij verklaarde dat hij op 4 februari 1977 door een groep jongens was overvallen. Nadat zij hem beroofden van 13 gulden, gooiden ze hem in het water, waarna hij door voorbijgangers werd gered. De politie deed naar aanleiding van deze tip een oproep aan mensen die iets soortgelijks hadden meegemaakt, maar daar nog geen melding van hadden gedaan. Het leidde niet tot nieuwe aanknopingspunten.

Wéér een slachtoffer
Op zaterdag 19 maart 1977 werd opnieuw iemand dodelijk neergestoken in Amsterdam, ditmaal op het Stationsplein. Het slachtoffer was de 46-jarige Henk ‘Boy’ Scholte, vader van twee jonge kinderen en woonachtig in Krommenie. Hij was na een bedrijfsfeest nog even de stad in gegaan. Ook hij werd gestoken rond de hartstreek en overleed aan zijn verwondingen. De werkwijze leek identiek aan de drie eerdere moorden. Geen van de vier slachtoffers was beroofd, en bij geen van hen was sprake van noemenswaardige vijanden of conflicten. Het roofmotief dat eerder door de politie nog als mogelijkheid werd geacht werd na de moord op Scholte voor goed losgelaten. De pers sprak inmiddels over de ‘zaterdag-doder’ of ‘moordmaniak’. 

Golf van heroïne-geweld
In de kranten werd ook duidelijk geschreven over de grote toename van geweld in de Nederlandse hoofdstad, die voornamelijk was toe te schrijven aan het steeds groter aantal wordende heroïnegebruikers. Veel jongeren raakten eind jaren 70 verslaafd aan deze harddrug en moesten stelen en roven om aan hun verslaving te kunnen antwoorden. De criminaliteitscijfers waren in twee jaar tijd bijna op ieder gebied verdubbeld. 

Doorbraak in de zaak-Scholte
Op 18 april 1977 werd een Amsterdammer gearresteerd na een roofoverval op een boetiek. De 25-jarige E.J.H., verslaafd aan heroïne, bekende vrijwel direct de moord op Henk Scholte. Daarnaast bekende hij drie andere steekpartijen en een reeks gewapende overvallen en straatroven. Hij ontkende echter betrokkenheid bij de moorden op Jan de Jonge, Gerhardus Goldschmeding en Johnny Stalenhoef.

Volgens zijn verklaring had Henk hem op station Amsterdam Centraal gevraagd waar hij nog iets kon drinken. H. overviel hem vervolgens in de hoop op genoeg geld voor zijn volgende shot. Tijdens een worsteling stak hij Henk zes tot zeven keer met een stiletto. Hij beweerde dat het niet zijn intentie was geweest om hem te doden.

Hoewel de politie aanvankelijk twijfelde aan zijn verhaal, werd H. op 4 oktober 1977 veroordeeld tot negen jaar cel voor de moord op Scholte en de andere toegegeven strafbare feiten. De moorden op Gerhardus Goldschmeding, Johnny Stalenhoef en Jan de Jonge bleven onopgelost. Commissaris Toorenaar verklaarde dat hij niet kon stellen dat H. ook de dader was in de andere drie zaken, maar merkte opvallend scherp op dat na diens arrestatie geen nieuwe 'mysterieuze steekincidenten' meer hadden plaatsvonden. Die uitspraak liet ruimte voor speculatie.

Tips en informatie
De moord op Gerhardus Goldschmeding, vader van drie kinderen, is tot op de dag van vandaag onopgelost. Net als de moorden op Jan de Jonge en Johnny Stalenhoef. Allendrie de zaken zijn inmiddels juridisch verjaard, maar dat betekent niet dat de nabestaanden geen antwoorden meer willen op hun vragen. De dochter van Gerhardus, Catharina, hoopt nog altijd te achterhalen wie haar vader om het leven bracht — en waarom.

Weet u iets over de moord op Gerhardus, of over de andere twee zaken? Laat het ons dan weten via het contactformulier of stuur een e-mail naar tips@coldcasezaken.nl. Zelfs kleine aanwijzingen kunnen het verschil maken. Wij zorgen ervoor dat uw informatie op de juiste plek terechtkomt en voeren – indien nodig – aanvullend onafhankelijk onderzoek uit. 

Wilt u anoniem blijven? Vink dan het vakje aan in het contactformulier. Dankzij ons zorgvuldig opgebouwde netwerk kunnen wij volledige anonimiteit garanderen. Twijfel niet. Help mee deze zaak op te lossen.

Stichting Coldcasezaken maakt gebruik van informatie uit open bronnen en onze pagina's zijn meestal een mix van (nieuws)berichten die wij zo veel mogelijk in onze eigen woorden vormgeven op de website. We maken vaak gebruik van artikelen uit nationale kranten(archieven) van o.a. De Telegraaf, het AD, Trouw, De Volkskrant, het Parool, NRC  etc. Voor een complete lijst van onze bronnen verwijzen wij u graag naar deze pagina

Indien u van mening bent dat er teksten of afbeeldingen in strijd zijn met het intellectueel eigendom dan verzoeken wij u om contact op te nemen. Op geen enkele wijze wordt door ons platform bewust onrechtmatig gebruik gemaakt van het intellectueel eigendom van anderen en betrachten wij uiterste zorgvuldigheid. De stichting is een non-profit organisatie en leunt volledig op vrijwilligers.